SV | En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter [plaatse], [die] ik voor haar bereid heb. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר לָהֶ֔ם אַתֶּ֛ם רָאשֵׁ֥י הָאָבֹ֖ות לַלְוִיִּ֑ם הִֽתְקַדְּשׁוּ֙ אַתֶּ֣ם וַאֲחֵיכֶ֔ם וְהַֽעֲלִיתֶ֗ם אֵ֣ת אֲרֹ֤ון יְהוָה֙ אֱלֹהֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל אֶל־הֲכִינֹ֖ותִי לֹֽו׃ |
Trans. | wayyō’mer lâem ’atem rā’šê hā’āḇwōṯ laləwîyim hiṯəqadəšû ’atem wa’ăḥêḵem wəha‘ălîṯem ’ēṯ ’ărwōn yəhwâ ’ĕlōhê yiśərā’ēl ’el-hăḵînwōṯî lwō: |
En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter [plaatse], [die] ik voor haar bereid heb.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter [plaatse], [die] ik voor haar bereid heb.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!